zondag 7 december 2008

De Christenheid of Europa, Novalis

De Christenheid of Europa, Novalis, De Ster, Breda

Novalis is geen dichter alleen, hij had een rijk gevuld leven en schreef enkel in zijn vrije tijd. Hij heeft slechts kort geleefd (1772-1801) In dit essay beschrijft hij een nieuwe christenheid, die Europa zal verenigen. Protestanten en Katholieken zullen zich opnieuw verenigen en achter een broeder scharen die 'een nieuwe sluier gemaakt heeft voor de Heilige Jonkvrouw, die nauw sluitend haar hemelse lichaamsbouw verraadt en toch haar zediger omhult dan enig ander.' Hij is een romanticus, die heel poetisch het verleden van Europa beschrijft, met de hoop op een nieuwe vereniging in de toekomst.

zondag 23 november 2008

Religie, Moraal en Samenleving Paper

Willem Lemmens, ‘Van stamcelonderzoek tot eiceldonatie’, Streven, juni 2008

Samenvatting

Embryonaal stamcelonderzoek haalt regelmatig het nieuws. Vaak is het onduidelijk wat de inzet is van de discussies, zowel wetenschappelijk als ethisch van aard. Ethisch gezien gaat het over het morele statuut van het embryo. Wanneer ‘leeft’ een embryo? Wanneer is er sprake van een unieke, ‘nieuwe’ menselijke persoon? Niet gemakkelijk, want embryo’s voor onderzoek gebruikt bevinden zich in zulk een ontwikkelingsstadium dat ze zelfs nog tweelingen kunnen worden. Het is de fase van de blastocyste, de eerste dagen na de conceptie.
Sinds 1987, het jaar van de eerste geslaagde menselijke in-vitrofertilisatie (testbuisbaby) werden overal ter wereld duizenden embryo’s aangemaakt waarvan slechts een gedeelte werd ingeplant bij de moeders. Restembryo’s werden vernietigd of worden op extreem lage temperaturen bewaard. De Katholieke kerk wees van het begin af aan elke vorm van artificieel ingrijpen in het ontstaan van menselijk leven op ethische gronden af, zonder veel indruk te maken op de medici.
Het feit dat men bewust gebruik maakt van embryo’s louter en alleen voor onderzoek lijkt bij velen een gevoelige ethische snaar te raken. Bij therapeutisch klonen worden embryo’s gecreëerd, bv. Door de kern van een huidcel in te brengen in een eicel waarvan de kern verwijderd is. Zo ontstaat een embryo genetisch identiek met de donor van de huidcel. Dit kloon embryo dient louter als grondstof om stamcellijnen te creëren die hopelijk in één of andere therapie een toepassing zullen vinden. Niet enkel de vraag naar het statuut van (rest)embryo’s, maar ook de vraag naar de toelaatbaarheid van het creëren van gekloonde embryo’s wordt zo voorwerp van ethische discussie. Na de zaak Hwang Woo-Suk in 2005 leek men te beseffen dat embryonaal stamcelonderzoek ethische vragen oproept. Hij had immers vele tientallen eicellen gebruikt van vrouwelijke medewerksters en van eicellen die hij kocht via een internationaal agentschap. Naast frauduleuze verdraaiing van de onderzoeksresultaten bleek er ook exploitatie van de vrouwen die eicellen ‘doneerden’ of ‘verkochten’.
Het ‘oogsten’ van eicellen bij vrouwen steunt op een vrij invasieve medische ingreep die tijdrovend is, niet vrij van ongemakken en die een goede nazorg vereist. Eicellen worden pas in grote getallen voorradig via hormonale stimulatie die ‘hyperovulatie’ tot gevolg hebben. Een niet pijnloze ingreep is bovendien nodig om deze eicellen uit het lichaam van de vrouw op te pikken. Kans op infecties bestaat altijd. Hwang had veel meer eicellen gebruikt dan hij aanvankelijk toegaf. Ook de wijze waarop de eiceldonatie gebeurd was (onder meer door vrouwelijke medewerksters onder druk te zetten) zette aan tot het stellen van vragen.
Tegen die achtergrond begrijpt men de groeiende bezorgdheid van bio-ethici en vrouwenorganisaties. Zelfs al blijft tot op vandaag het stamcelonderzoek maar één niche – erg speculatief en experimenteel, ooit zou het erg winstgevend kunnen worden, zowel uit wetenschappelijk oogpunt als in economisch opzicht. Onmiskenbaar zal het onderzoek op embryo’s – verkregen via therapeutisch klonen of anders – altijd nodig blijven om het inzicht te verdiepen in het proces van celdifferentiatie en de creatie van stamcellen. Niets sluit uit dat de vraag naar eicellen toe zal nemen.
Er is een groeiende vraag in de klassieke fertiliteitsgeneeskunde naar eicellen door kinderloze echtparen. Zo tekent zich een niet wettelijk geregulariseerde commercialisering af op het domein van de voortplantingscellen. Naast sperma worden eicellen een economisch schaars goed, waar een markt voor bestaat. De vraag is dan of de evolutie in de richting van een commercialisering van het lichaam ethisch gesproken wenselijk is.
Donna Dickenson, een toonaangevende bio-ethica, verzet zich met klem tegen deze dreigende ‘vermarkting’ van het menselijk lichaam. Zij vreest dat er een soort ‘goudkoorts’ lijkt te ontstaan, met het menselijk lichaam als mijngrond. Tot nader orde wordt in de geneeskunde immers de transfer van lichaamsmateriaal beschouwd als iets wat gebaseerd moet zijn op de logica van de gift. Buiten Europa wordt deze regel al met voeten getreden, denk maar aan China.
Strikt genomen blijft men in het Westen, zowel de medische wereld als de publieke moraal, zeer terughoudend tegenover de idee dat het lichaam, of delen ervan, als koopwaar zou worden aangeboden. Zo is verkoop van organen in Europa en de VS strikt verboden. Is het lichaam niet als het ware de incarnatie van een telkens unieke patiënt, de ‘ziel’ van de persoon? Daarom pleit de medische wereld, zeker in Europa, voor het behoud van de praktijk van vrijwillige orgaandonatie voor orgaantransplantatie.
Toch is Donna Dickenson bezorgd. Op het domein van de eiceldonatie is er een schemerzone ontstaan van semi-commercialisering van het lichaam. In de VS werd in 2002 meer dan 37 miljoen dollar besteed aan de commerciële transfer van donoreicellen, via tussenpersonen, biomedische ‘bedrijfjes’ en internet. In Europa is de regulering strikter, maar fertiliteitsklinieken in Spanje en Griekenland profiteren volop van de strikte wetgeving rond eiceldonatie in onder meer Frankrijk. De sluipende ‘vermarkting’ van de voortplantingscellen is dus ook in Europa meer en meer een feit. Voeg daarbij de vraag naar eicellen voor embryonaal stamcelonderzoek, en je hebt alle ingrediënten voor een ‘vermarkting’ van het vrouwelijk lichaam.
Dickenson wijst nadrukkelijk volgende stelling af: creëer een vanuit het beleid sterk gereguleerde markt voor de transfer van lichaamsmateriaal. Zo ga je de illegaliteit tegen en creëer je transparantie. Maar als men de deur openzet voor winstbejag, zullen woekerwinsten niet achterblijven. Ook ziet Dickenson een vorm van discriminatie en exploitatie van een economisch zwakkere groep vrouwen. De vermarkting van eiceldonatie betekent de verbreking van de exclusiviteit van de giftrelatie. Alleen de logica van de gift bij overdracht van lichaamsmateriaal kan het intrinsiek ethisch gehalte van de geneeskunde en het wetenschappelijk onderzoek vrijwaren.
Zo hield het Amerikaanse Congres in maart 2006 een hoorzitting gewijd aan de potentiële exploitatie, fraude en ethische problemen in relatie tot het klonen van menselijke embryo’s en het embryonaal stamcelonderzoek. In Europa werd dit in 2005 al besproken wat leidde tot een resolutie van het Europees Parlement waarbij een verbod wordt gesteld op elke vorm van commerciële verkoop van eicellen.
Dickensons standpunt verdient alle aandacht, omdat het getuigd van realiteitszin en tegelijk fundamentele morele intuïties en overtuigingen een plaats geeft. Een gift zal nooit gebaseerd zijn op een soort heroïsch altruïsme, tegenover een gift dient de tegengift te staan. Bv. Inspraak wat met het gedoneerde materiaal kan en mag. Zo blijft er ruimte om door de donor af te zien van participatie aan wetenschappelijk onderzoek. Niet de markt moet de geneeskunde de wet stellen, maar de markt moet door de civiele maatschappij de wet gesteld worden, ten gunste van een ethisch verantwoorde geneeskunde.

Confrontatie tussen het artikel en de leerstof

De grootste angst van de mens is de dood. De Stoïcijnen wisten dit, en zeiden dat de dood een overgang is en het terug worden opgenomen in de kosmos. De Christenen kwamen met een attractiever alternatief, de mens is eeuwig en zal na zijn dood verder leven, onsterfelijkheid van lichaam en ziel. Ook Montaigne zei dat filosoferen leren sterven is. Dus de dood speelt een belangrijke rol in het dagelijkse leven. Men kan de dood maar op twee manieren overwinnen, dat is door beroemd te worden door boeken te schrijven, of een piramide te bouwen, of door zich voort te planten. En daar wringt het schoentje bij een steeds grotere groep van mensen. In onze huidige maatschappij hebben steeds meer mensen te kampen met fertiliteitsproblemen. In 1987 werd de eerste conceptie teweeg gebracht buiten de baarmoeder, in een testbuisje, waarna het embryo ingeplant werd in de moeder. Sindsdien is de weg vrijgemaakt om meerdere mensen aldus te helpen hun vruchtbaarheidsprobleem te overwinnen. Maar wat men doet is hormonaal ervoor zorgen dat de vrouw overovuleert. Dan neemt men de eicellen weg uit de baarmoeder, waarna men ze gaat bevruchten met vruchtbaar sperma buiten de baarmoeder. Uiteindelijk worden er meerdere embryo’s gevormd, maar men plaatst er maar enkele terug in de baarmoeder. Maar die embryo’s, hebben die al een ziel? Een ziel zoals de dualistische visie van de Christenen een ziel kent? Dat is natuurlijk de vraag. Want met de bevruchte eicellen die niet worden gebruikt, wordt wetenschappelijk onderzoek mee verricht, of ze worden simpelweg vernietigd. Speelt men op deze wijze niet een klein beetje God? Of is het meer God een handje helpen? De kerk heeft zich altijd sterk verzet tegen zulke praktijken van menselijke interventie bij de conceptie, net zoals ze zich verzet tegen anticonceptiemiddelen als de pil en het condoom. Maar zij kan maar op weinig sympathie rekenen en wordt oubollig gezien. De huidige westerlingen worden allen beschouwd als katholiek, maar iedere persoon afzonderlijk vult dit tegenwoordig zelf aan. Ze zijn misschien wel gelovig, maar de macht van de bisschoppen en de paus, en de dogma’s die ze opleggen vinden ze maar niets. De mens is gepersonaliseerd, hij maakt zijn eigen beslissingen, bepaalt zelf wat hij goed en slecht vindt. De bevruchte eicellen zijn maximum enkele dagen oud en kunnen nog ontwikkelen tot tweelingen. Van een bewustzijn kan men op dat niveau niet spreken. Dus sluiten we uit dat ze een ziel hebben? Hebben eencelligen dan ook geen ziel? Of virussen? De ziel is een postulaat, volgens Kant, en moet zomaar aanvaard worden zonder dat men het kan bewijzen, net als de wereld en God. Maar waar trekt men de scheidingslijn tussen bezield en onbezield? Ik kan best begrijpen dat men zulke extreme middelen hanteert om een koppel te voorzien in hun kinderwens. Een leven zonder kinderen is een verloren leven, volgens mij. Het is misschien volgens Kant onze plicht om ons voort te planten? Ook Schopenhauer en Freud bevestigen dat voortplanting een belangrijk deel van onze leefwereld inhoudt. Maar als bv. de vrouw geen eicellen kan produceren is men aangewezen op een donor. Volgens de wet moet dat vrijwillig gebeuren en zonder financiële compensatie. Er zijn mensen die het altruïsme, waar de kerk voor heeft gezorgd, voorop stellen en zich donor maken, van eicellen, sperma, of na de dood, hun lichaam. Kan men dat veroordelen? Een commercialisering van menselijk weefsel is te allen tijde te vermijden om exploitatie van minder gegoede mensen tegen te gaan. Men gaat toch niet op de markt één van je nieren staan verkopen? Of een oog, met het excuus, ik heb er nog één? De overdracht van menselijk weefsel moet strikt wettelijk omschreven worden. Zoals Ricoeur stelt in zijn boek, ‘de grondslagen van de moraal’, begint alles als een waarde. Leven heeft waarde, dus een levende eicel ook. Maar deze waarde economisch uitbuiten is niet ethisch verantwoord. Het is veel waardevoller om zij, indien vereist, gratis ter beschikking te stellen. Het moet de norm worden in heel de wereld dat met menselijk weefsel niet gemarchandeerd mag worden. Deze norm moet imperatief worden, nadrukkelijk gemaakt worden om uiteindelijk in wettelijke vorm gegoten te worden. Een wettelijke, globale omschrijving van de uitwisseling van menselijk weefsel is noodzakelijk om misbruiken, die volop aan de gang zijn, tegen te gaan. Mededogen zou de norm moeten zijn om te voorzien in menselijk weefsel, eicellen, sperma en organen, altruïsme. Uit liefde voor de medemens kan men bijvoorbeeld eicellen afstaan aan een familielid, of een orgaandonor kaart invullen en zich laten registreren als donor. En de donor moet inspraak krijgen wat er met de delen van zijn lichaam die hij afstaat, mag gebeuren. Ik zie mij niet graag belanden op een dissectietafel om studenten medicijnen bij te brengen waar de lever zich nu net bevindt. (Bij mij zal die iets groter zijn dan de doorsnee mens, maar dit terzijde) Vrijheid is belangrijk. Maar is het ethisch verantwoord de mens de vrijheid te geven om zijn lichaam commercieel uit te buiten? Mag men als arme man een nier verkopen op de zwarte markt om aldus een betere levenssituatie te creëren voor hem en zijn gezin? Nee, een mondiale wetgeving, die ethisch verantwoord is, moet in voege treden. In de mondiale samenleving, die meer en meer één groot dorp wordt in de wereld, moet men in staat zijn om iedereen te vrijwaren van zulke exploten. God laat ik nog buiten de discussie, de mening van de Katholieke kerk betreffende de zaak is gekend. Tegenwoordig vult iedereen zelfstandig zijn Godsbeeld in, pantheïsme is weer in, animisme steekt de kop op, atheïsme is ook een visie op de wereld, Boeddhisme is een atheïsme dat steeds populairder wordt in de Westerse wereld. Als men religie in deze zaak zou betrekken, zou de wetenschap nog steeds in zijn kinderschoenen staan, wat ze eeuwenlang gedaan heeft trouwens. In ethiek staat de wil van de mens voorop. Nu als die mens zich wil wenden tot kunstmatige in-vitro fertilisatie, waarom dan niet? Maar dit mag niet ten koste gaan van andere mensen. De mens is een wolf voor de andere, zei Sartre. Laten we toch geen wolven zijn die menselijk weefsel verslinden zonder doel. Laten we het doel duidelijk omschrijven, en de donor inspraak geven in wat er met zijn weefsel mag gebeuren. Geen wetenschappelijk onderzoek bijvoorbeeld. Zo kunnen we de markt van menselijk weefsel een menselijk statuut geven, zonder woekerwinsten, zonder exploitatie van minder gegoede mensen. Volgens de katholieke kerk wordt dan elke eicel die vernietigd wordt, een engeltje… De hemel zal overbevolkt worden als men resteicellen niet nuttig besteed. Wat zou Jezus zeggen moest hij in onze huidige maatschappij geconfronteerd worden met de vraag die gesteld wordt? Heb uw naaste lief, dus sta maar eicellen af, wordt orgaandonor? Vrije wil is de basis van de moraal, maar waar is de vrije wil als mensen verplicht zijn hun lichaam te commercialiseren om te overleven? Die is dan ver te zoeken. In 1789 maakte men ‘de rechten van de mens’ op. Misschien is de tijd gekomen om ook eicellen en sperma rechten te geven. Dat er een universeel wettelijk kader moet komen, dat is evident. De mens mag niet de absolute vrijheid krijgen om te doen met zijn lichaam wat hij wil. Ik herinner mij een bericht in de media over iemand die zich wilde laten opeten. Hij heeft ook zelfs iemand gevonden die dat voor hem wou doen! De stoïcijnen vonden zelfmoord plegen soms eervol. Nu kan dat ook, maar binnen de perken van het menselijke, euthanasie. Zelfmoord zonder medische begeleiding is nog steeds een strafbaar feit. Om even nog Kant te gebruiken en zijn ‘Kritiek op de praktische rede’, wat als iemand het een maxime vindt op te treden als donor? Kan men dat afkeuren dat hij of zij het een plicht vindt dit te doen uit liefde voor de medemens? Kan dit maxime een categorische imperatief gemaakt worden? Mits juiste beperkingen in te stellen in een universeel wettelijk kader. Religie? Die stelt haar vetorecht voor zulke praktijken. Moraal? De huidige positieve visie op de wetenschap en geneeskunde zorgen ervoor dat de meeste mensen dit geen probleem vinden, moraal is altijd een persoonlijke zaak, een oordeel dat men heeft. Samenleving? In het universele dorp dat de wereld geworden is moeten er dringend regels opgemaakt worden, bindend voor iedereen.

Persoonlijke visie

Persoonlijk heb ik er niets op tegen dat mensen eicellen doneren om anderen de kans te geven op kinderen. Zelfs als iemand besluit eicellen te schenken voor de vooruitgang van de wetenschap, heb ik nog geen bezwaar. Ook sperma en orgaandonatie vind ik een goede zaak. Maar dit alles moet steeds op vrijwillige basis gebeuren. Niemand mag verplicht worden dit te doen. Ook heeft de donor recht om te weten wat er met zijn ‘lichaamsdelen’ gaat gebeuren, en het recht om bezwaar te hebben bij bepaalde praktijken. Een markt mag er zijn, maar dan een markt waar alles gratis is (buiten kosten gemaakt voor behandeling, opslag en transport). Commercialisering van lichaamsdelen, daar ben ik absoluut tegen. Dat leid enkel tot wanpraktijken, tot uitbuiting van mensen. Hetgeen Hwang Woo-Suk gedaan heeft, mensen dwingen, vind ik dus absoluut niet kunnen. Personen die zich schuldig maken aan zulk een commercialisering moeten opgespoord worden en gerechtelijk vervolgd, naar mijn mening. Probleem is wel dat de vraag het aanbod waarschijnlijk overschrijdt. Misschien is het oprichten van een NGO misschien een oplossing? Zij kunnen globaal de mensen sensibiliseren, en misschien vrouwen overtuigen om eicellen vrijwillig af te staan. Dan ligt de bal volledig in het kamp van de donoren. Zij kunnen zelfstandig beslissen dit te doen ja of nee. De reden moet zijn altruïsme, naastenliefde, zo zijn wij als goede katholieken toch opgevoed? Dus Donna Dickenson geef ik ook volledig gelijk. De donor moet ook zelf kunnen beslissen wat kan en niet kan met zijn lichaamsdelen. Ik wil geen deel uitmaken van ‘Korperwelten’, een ‘kunstwerk’ gemaakt van lichamen van mens en dier. De tijd dat men de schedel van de overledene thuis op de schoorsteen zette ter zijner nagedachtenis is sinds duizenden jaren passé. Persoonlijk zal ik zelf nooit sperma doneren, dat is mijn eigen keuze. Ik ben van mening dat als ik kinderen wil hebben, ze ook zelf wil opvoeden, om niet enkel genetisch de vader te zijn, maar geestelijk ook een deel kan bijbrengen in hun ontwikkeling. Er zijn er anderen die er een differente mening op nahouden, en daar heb ik alle respect voor. Na mijn dood mag men mijn organen die men kan gebruiken, verwijderen om zo andere mensen te helpen, daar heb ik niets op tegen. Ik wens toch verast te worden en uitgestrooid. Ik ben gemaakt van as en stof, en tot as en stof zal ik terugkeren. Dat is mijn mening

maandag 9 juni 2008

Metafysika

Morgen is het zover, examen metafysika. Ik ben aan het studeren, maar niet fanatiek. Heb het vak een beetje verwaarloosd, dus we zien wel op het examen, met wat geluk lul ik mij er wel door. Ik heb nog een hele dag, dus... Tegen het einde aan gaat het toch meestal beter dan weken op voorhand. Aristoteles, met zijn metafysika, een naam die hij er zelf niet aan gegeven heeft. Hij heeft het over wijsheid, kennis van de eerste oorzaken, leer van het zijnde van het zijn, theologie, maar niet over metafysika. Een naam gegeven ofwel door een bibliothecaris die zijn college-aantekeningen plaatste na de fysika, daarom metafysika. Andere verklaring is dat men pas over metafysika kan spreken als men de fysika heeft voltooid. Een weerkerende wetenschap dus. Thomas van Aquino, met het verschil tussen filosofie en theologie. Descartes die uitgaat van de kennis, en niet langer van het zijn. Hij bewijst eerst dat hij zelf bestaat (cogito) en via deductie en godsbewijzen bewijst hij het bestaan van God, en de wereld. Wolff die de metafysika indeelt in een generale en speciale, en de speciale onderverdeeld in kosmologie (of wereld), psychologie (of ik) en theologie (God). Voor zover het mogelijk is natuurlijk. Na Wolff komt nog Kant, een zware dobber, en Hegel. Tjonge jonge, wat zijn dat voor beesten.